Praktische info euthanasie

Bij euthanasie dient u de euthanatica intraveneus toe. Eerst wordt een coma geïnduceerd. Aansluitend, nadat u heeft vastgesteld dat er sprake is van een medicamenteus geïnduceerd coma, dient u een spierrelaxans toe. Hierdoor treedt een verlamming op van alle dwarsgestreepte spieren, met uitzondering van het hart. De patiënt zal hierdoor overlijden. Belangrijk is een goede voorlichting aan de patiënt en aanwezige familie over het snelle verloop van deze methode. Vaak valt de patiënt al in 10 tot 20 seconden in een diepe slaap en overlijdt binnen 5 à10 minuten.

Praktische aandachtspunten

Noodset
Zelfs bij de meest ervaren arts kan er iets mis gaan. Daarom is het noodzakelijk een extra set euthanatica en materialen voor bereiding en toediening mee te nemen.

Uitvoering in de praktijk

Zorg voor een goed lopend infuus, liefst met driewegkraan of waakinfuus. Controleer van te voren altijd met NaCl 0,9% of de venflon nog in situ is.

De volgorde van toediening van de euthanatica is essentieel.

1. Lidocaïne 1% 2 ml
Toediening van thiopental of propofol kan een pijnsensatie geven. Om die reden injecteert u 2 ml lidocaïne 1%. Het vooraf toedienen van lidocaïne is echter geen garantie dat er geen pijn meer optreedt. Bereid de patiënt hierop voor. Het is ook een optie om de medicatie niet rechtstreeks te injecteren, maar via het infuus te laten lopen.

2. Coma-inductor thiopental 2000 mgl of propofol 1000 mg
Het is van belang dat u de coma-inductor in een tijdsbestek van maximaal 5 minuten toedient. Soms overlijdt de patiënt al bij toediening van de coma-inductor. (Let op: spierrelaxans moet te allen tijde worden toegediend)
Behalve de handmatige toediening per injectie of infuus, is ook toediening via de elastomeerpomp mogelijk. Dit geldt echter alleen bij gebruik van thiopental, gezien het grote volume dat aan propofol nodig is. Groot voordeel kan zijn dat het rust brengt tijdens de uitvoering, maar ook dat de patiënt de regie in handen kan nemen door zelf de pomp open te zetten.

3. NaCl 0,9% 10 ml
Om neerslag te voorkomen en zeker te zijn dat de gehele dosering van de coma-inductor is toegediend, wordt tussentijds het infuus doorgespoeld met NaCl 0,9%.

4. Spierverslapping rocuronium 150 mg, atracurium 100 mg of  cisatracurium 30 mg
Spierrelaxans dient u altijd toe, ook als de patiënt na het geven van de coma-inductor lijkt te zijn overleden. Spierrelaxans mag alleen worden toegediend als de patiënt diep comateus is. Controleer het medicamenteus geïnduceerde coma:

  • De patiënt reageert niet op aanspreken;
  • Ernstige depressie van de circulatie, blijkend uit een zwakke en trage pols;
  • Ernstige depressie van de ventilatie, blijkend uit een trage en oppervlakkige ademhaling;
  • Beschermde reflexen, zoals de wimperreflex, afwezig.

In sommige gevallen veroorzaakt de toediening van alleen thiopental of propofol al een ademstilstand en mogelijk een hartstilstand. In de overige gevallen veroorzaakt het spierrelaxans in enkele minuten een ademstilstand, gevolgd door een hartstilstand. De tijd tussen de ademstilstand en de hartstilstand kan soms wel oplopen tot twintig minuten.

5. NaCl 0,9% 10 ml
Om er zeker van te zijn dat de gehele dosering is toegediend.

Uitvoering samengevat

  1. Waarschuw de patiënt en de andere aanwezigen dat de toediening gevoelig kan zijn;
  2. Leg een laatste maal uit wat u gaat doen en vraag voor de laatste keer of dit is wat de patiënt echt wil;
  3. Controleer met NaCl 0,9% of het infuus nog in situ is;
  4. Injecteer in 30 seconden 2 ml lidocaïne;
  5. Injecteer thiopental-oplossing of propofol in maximaal 5 minuten;
  6. Spuit het infuus door met 10 ml NaCl 0,9% (zodat de gehele dosering is toegediend en om neerslagvorming te voorkomen met de spierrelaxans);
  7. Controleer of er sprake is van een medicamenteus geïnduceerd coma;
  8. Injecteer aansluitend het spierrelaxans (rocuronium, atracurium of cisatracurium);
  9. Spuit het infuus door met 10 ml NaCl 0,9% (zodat de gehele dosering is toegediend);
  10. Stel overlijden vast (pupilcontrole en controle hartactie).